Geld lenen? Wat als u niks op papier hebt staan?

Hebt u geld geleend of geld uitgeleend? In de blog Geld lenen? Zet het goed op papier! is eerder uiteengezet dat zowel de geldgever als de geldnemer er verstandig aan doen om hun afspraken goed op papier te zetten: dus een duidelijke schriftelijke overeenkomst. Dat voorkomt een hoop (bewijs)problemen. In deze blog zullen de gevolgen besproken worden als er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de geldlening of als hierover niets op papier is gezet.

Wanneer is een geldlening opeisbaar? Wanneer moet het geld terugbetaald worden?

Indien de uitlener, degene die het geld uitleent, en de lener, die het geld in leen ontvangt, geen afspraken hebben gemaakt over de termijn van terugbetaling van de geleende som, dan geldt op grond van de wet dat het verschuldigde binnen zes weken nadat de uitlener heeft medegedeeld tot opeising over te gaan, terugbetaald dient te worden (artikel 7:129e Burgerlijk Wetboek). Artikel 7:129e Burgerlijk Wetboek is dus regelend recht. Partijen kunnen en mogen hier dus van afwijken. Als een andere termijn van terugbetaling wordt overeengekomen in een geldleningsovereenkomst, dan geldt dus die andere termijn.

Wel of geen rente over het uitgeleende bedrag?

Wanneer zowel uitlener als de lener natuurlijke personen zijn die niet handelen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, is er in principe alleen rente over (het restant van) de geleende som verschuldigd als dat schriftelijk overeengekomen is. Mondelinge afspraken over rente zijn in dat geval dus niet rechtsgeldig. In alle andere gevallen (dus in die gevallen waarin niet beide partijen natuurlijke personen zijn) moet er wel rente worden betaald tenzij uitlener en lener expliciet met elkaar  hebben afgesproken dat er geen rente betaald hoeft te worden.

Indien echter wel (schriftelijke) is overeengekomen dat over de geleende som rente verschuldigd is, maar de hoogte van die rente niet door uitlener en geldlener is bepaald, geldt op grond van de wet dat de ‘wettelijke rente’ verschuldigd is (artikel 7:129e Burgerlijk Wetboek jo. artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek). In principe is de hoogte van de wettelijke rente afhankelijk van de dan geldende rente en of partijen in de uitoefening van hun beroep handelen.

Wanneer verjaart een geldlening?

In principe verjaart een vordering tot terugbetaling van de geldlening na verloopt van 5 jaar. Die termijn vangt aan op de dag nadat de vordering opeisbaar is geworden (artikel 3:307 lid 1  Burgerlijk Wetboek). Is de vordering verjaard dan kan deze niet meer (rechtens) worden opgeëist. Bij geldleningen waarbij geen termijn voor terugbetaling is afgesproken en waarvan de geldlening ook niet door de uitlener opgeëist is, vangt de verjaringstermijn (van 5 jaar) in principe niet aan. De vordering is immers (nog niet) opeisbaar geworden. De uitlener had de geldlening moeten opeisen waarna de geldlening opeisbaar zou worden. De verjaringstermijn van 5 jaar begint in dat geval te lopen één dag nadat terugbetaling van de geldlening diende te geschieden aan de uitlener.

Maar let op: een vordering tot terugbetaling van een niet opgeëiste geldlening zonder afgesproken terugbetalingstermijn kan toch verjaren (artikel 3:307 lid 2 Burgerlijk Wetboek). De ‘langere’ verjaringstermijn van 20 jaar geldt dan. Deze vangt aan na de dag volgende op die waartegen opeising op zijn vroegst mogelijk was. Namelijk 20 jaar na het verstrekken van de geldlening.

Advocaat verbintenissenrecht in Den Haag nodig?

Heeft u geld uitgeleend en wordt dat niet terugbetaald? Of word u aangesproken om een geleend geldbedrag eerder terug te betalen? In dat soort gevallen kunnen de advocaten van Van der Zwan u helpen. Van der Zwan Advocaten is gespecialiseerd op het gebied van geldleenovereenkomsten, verbintenissenrecht en procesrecht en behaalt voor u het maximale resultaat. Vele uitermate tevreden klanten gingen u voor! U kunt ons telefonisch bereiken op het nummer 070 – 789 00 90 of via info@zwanadvocaten.nl Ook kunt u uw gegevens achterlaten en dan nemen wij contact met u op!